Gazononderhoud: Grasmaaien – nazorg

De kanten en plaatsen waar je niet met de grasmaaier bij kon, maai je netjes kort met een trimmer. Houd de trimmer steeds recht voor je en beweeg hem heen en weer parallel over de grond. Zorg dat je de ondergrond niet aanraakt om schade te voorkomen. Houd voldoende afstand tussen planten of muren en de trimmerdraad.

Maak al het gebruikte gereedschap schoon en berg het netjes op. Een schone en goed verzorgde machine gaat namelijk langer mee. Draag voor deze klus steeds beschermende handschoenen. Zorg er voor dat bij elektrisch gereedschap steeds de energiebron (stroomkabel of accu) is losgemaakt. Let op dat je bij een benzinemaaier eerst de brandstoftoevoer afsluit, de bougie loskoppelt en de maaier altijd in de tegengestelde richting van de luchtfilter kantelt. Zo voorkom je dat motorolie in de carburator komt. Veeg grasresten en vuil met een borstel weg. Voor moeilijk verwijderbare resten gebruik je een plastic schraper. Eens de machine volledig is schoongemaakt, berg je deze op een droge plaats op. Een garage of tuinhuis is ideaal. Zo bescherm je de machine tegen weersinvloeden. Wanneer je de grasmaaier voor een langere tijd opbergt, kun je een afdekhoes gebruiken om te voorkomen dat de machine onder het stof komt te liggen. Zorg wel dat je grasmaaier volledig afgekoeld is voor je deze afdekt.

Als je een grasmaaier met opvangzak hebt gebruikt, dien je nog het grasafval te verwerken. Je kunt het zelf composteren of wegbrengen naar het recyclagepark. Als je veel heggen en struiken of een moestuin hebt, kun je er rond een deel van de grassnippers verdelen om de groei van onkruid te remmen en wat voeding aan de bodem te geven. Beperkt wel de hoeveelheid, zodat het gras goed kan verteren. Wil je de hoeveelheid grasafval beperken, dan kun je kiezen voor mulchen. Je moet regelmatig maaien zodat het gras niet te hoog groeit. Maar dan wordt het gemaaide gras extra fijn versnipperd en terug in het gazon verdeeld, waar het snel verteert en dient als natuurlijke voeding en vocht.

Het spreekt voor zich dat het gazon water geven niet nodig is wanneer het af en toe regent. Bij warm en droog weer zorg je echter beter voor dat het gras af en toe water krijgt. In regenwater zit geen chloor of kalk, het is bovendien gratis. Het is dus het ideale middel om je gazon mee te beregenen. Er is niet veel voor nodig, maar het kan toch fout gaan. Je wilt niet onnodig veel water verbruiken, maar ook het gras niet te weinig begieten. Het is beter om af en toe veel water te geven dan elke dag een klein beetje. Zo kan het dieper in de bodem doordringen en worden de wortels van het gras gestimuleerd om dieper in de grond te wortelen om water op te nemen. Het helpt om een goed gewortelde en sterke grasmat te krijgen en minder vaak te moeten beregenen. Wanneer slechts een beetje water wordt gegeven, blijft het oppervlakkig, verdampt het sneller en droogt de bodem terug sneller op. Gebruik de koelste momenten van de dag (vroeg in de ochtend of laat in de avond), zodat het water minder snel verdampt. In de avond is de grond al opgewarmd en droog, maar kan het tijdens de nacht goed alle water opnemen.

Door een gazonsproeier te gebruiken, wordt het water gelijkmatig verdeeld over het gehele oppervlak. Zo voorkom je dat bepaalde plaatsen meer of minder water krijgen dan andere. De hoeveelheid en frequentie zijn niet alleen afhankelijk van het weer, maar eveneens van het soort gras, de bemesting, de maaihoogte en de bodemsoort. In het groene deel van het gras wordt water opgeslagen, stel daarom de maaihoogte wat hoger in tijdens droge periodes. Zo komt het gras beter door warm weer en droogt het minder snel uit. Gras dat werd bemest en snel groeit, dient vaker te worden gemaaid en vraagt hierdoor eveneens meer water. Een zanderige ondergrond is beter doorlatend dan compacte kleigrond, maar moet vaker water krijgen omdat deze sneller uitdroogt.

Denk er aan om onkruid tijdig te verwijderen, zodat het niet de tijd krijgt om uit te zaaien of diep te wortelen. In het gazon doe je dit best met de hand. Zorg ervoor dat je de wortel mee weghaalt om te voorkomen dat het onkruid terug groeit. Met een wiedvork of mes gaat dit het best.

Ruim regelmatig bladeren, takken en ander groenafval op van het gazon. Zo voorkom je dat er donkere en vochtige plaatsen ontstaan, die het zonlicht op het gras beperken en een broeihaard kunnen vormen voor ziektes en schimmels. Het gras sterft af, met verkleuringen en kale plekken tot gevolg. Takken en andere grotere objecten kunnen bovendien schade aan de grasmaaier veroorzaken. Verwerk het groenafval liever in je compost of verzamel de gedroogde bladeren om in de winter in je borders te verdelen. Beperk wel de hoeveelheid, om de bodem niet te verstikken. Bladeren verwijderen kan met een bladhark, bladblazer of veegmachine met opvangzak.

Nu je alle stappen van gazononderhoud hebt doorlopen, is je grasmat klaar om er zalig van te genieten.